Een jaar na de dood van Multatuli verscheen er in 1888 een geruchtmakend boekje onder het pseudoniem Veritas, Waarheid. Marie Anderson schreef, zich verschuilend achter dit pseudoniem, een aantal waarheden over Multatuli die als onversneden roddelverhalen de wereld in zijn gegaan

Het klooster Oberzell
Roddelboek door Veritas
Marie had de stukken van sommige aanvallers en verdedigers van Multatuli gelezen, die in allerlei kranten en tijdschriften na zijn dood verschenen.
Ze voelde dat de waarheid achter al dit geschrijf dreigde te verdwijnen en wie zou die waarheid beter kunnen beschrijven dan zijzelf? Zij had Multatuli immers vijfentwintig jaar gekend en juist als mens zijn goede èn zijn slechte kanten meegemaakt? Ze zag het als haar opdracht om hier het een en ander recht te gaan zetten en zo verscheen een kleine brochure, Multatuli-Wespen door Veritas.
Ze geeft haar schrijfsel het motto mee: ‘Greif nicht leicht in ein Wespennest; Doch wen du greifst, so greife fest’. En dat doet ze, een stevige greep in alle bekende en vooral onbekende smeuïge verhalen over Multatuli. Haar korte inleiding is veelzeggend: ze moet wel, want ‘de zaak is, als ik niet meer leef, zal er niemand zijn, die hieromtrent de waarheid (zonder eenzijdigheid openbaren kan (daar andere personen of genoegzamezelfstandigheid òf genoegzame gegevens ontbreekt) en… hem doet het gelukkig geen leed’.
Aan het eind maakt ze de balans op met een Duits gedichtje:
‘Der eine fragt: was kommt danach?
Der Andre fragt nur: ist es recht?
Und also unterscheidet sich
Der Freie von dem Knecht.
Dat kenmerkende onderscheid moge den vrijen Eduard Douwes Dekker met zijn reinste, edelste streven doen leven in menig gemoed, de eeuwen door!’
Ze ondertekent het stuk met plaatsnaam en datum:
‘Cella Dei superior, 10 Dec. ’88’.
Cella Dei superior
Ik tuur naar deze woorden, waarmee Marie haar Wespen besluit. Wat zouden ze betekenen? Letterlijk staat er ‘de bovenste voorraadschuur van God’ en dat verklaart niks in dit verband, temeer daar Marie atheïste was. Het Latijn staat op een vreemde plek, daar waar in zulke gevallen een plaatsnaam vermeld wordt. Gelukkig kreeg ik van iemand een lijst van gelatiniseerde plaatsnamen. Cella Dei superior staat voor het Duitse Oberzell, destijds twee uur gaans van Würzburg. Dat maakt het probleem er niet gemakkelijker op; hoe kwam Marie er in vredesnaam toe haar boekje te laten eindigen in Oberzell? Ze woonde met haar zoon Fritz in 1888 nog in de Peterstraße in Würzburg.
Het klooster Oberzell
Al gauw begreep ik dat met Oberzell een oud Premonstratenzer klooster bedoeld werd in het dorp Zell, nu Zell am Main in Beieren, destijds behorend bij Würzburg. De abdij was rond 1128 gesticht door de heilige Norbert. Het klooster werd eerst door mannen èn vrouwen Norbertijnen bewoond, later gingen de vrouwen naar een ander onderkomen langs de rivier, het kleine klooster. De abdij werd in 1525 door opstandige boeren platgebrand, waardoor helaas belangrijke handschriften verloren gingen. Een eeuw later was het klooster weer opgebouwd, maar het werd opnieuw geplunderd en vernield tijdens de reformatie. Na een aantal keren verkocht te zijn, o.a. aan een hospitaal in Würzburg, waarbij het een lazaret werd in de dertigjarige oorlog tegen de Zweden, kwam het tenslotte in 1817 in handen van de beginnende industrie. Tot 1901 werd het gebruikt door de drukpersenfabriek van de firma Koenig & Bauer.
Een Würzburger vrouw, Anthonia Werr, wilde een eigen orde stichten en huurde daarvoor het kleine vrouwenklooster in Zell. In 1855 begon ze met vier anderen een soort opvanghuis voor gevallen vrouwen en vrouwelijke ex-gevangenen die geresocialiseerd moesten worden. Een jaar later was de gemeenschap al zo gegroeid, dat ze uitbreiding nodig had. Ze verwierf de herberg ‘Zu den zwei Greifen’ tegenover het klooster. De danszaal van het etablissement werd huiskapel en de gastenkamers werden omgetoverd tot ‘Mutterhaus’, een opvangmogelijkheid voor daar bevallende ongehuwde moeders. In 1863 was het geheel tot Franciscaner Vrouwenklooster samengevoegd. Zo was het nog in 1888 toen Marie haar boekje schreef. In 1901 kocht de orde de vervallen abdij van de firma Koenig & Bauer en zetelde vanaf die tijd in Oberzell.
Marie en Cella Dei superior
Eerst dacht ik dat zij daar misschien was opgenomen toen ze in éen dag haar boekje schreef. Dan moest ze opnieuw zwanger zijn geweest van een onbekende minnaar. Ze was toen 46, het kàn nog net, maar wat zou er dan met het kind zijn gebeurd? Misschien had ze een miskraam die haar redde. Ze was niet voor afstaan, ieder kind moest zijn afkomst weten, vond ze. En omdat ze al ongehuwd moeder was, wist ze maar al te goed van de ellende die daar in de negentiende eeuw uit voortkwam.
Een email van Christine Hagedorn, archivaris van Oberzell, maakte echter een eind aan deze speculatie. De naam Anna Maria Anderson komt niet voor in het archief van het Mutterhaus van Oberzell. Nu zegt dat niet alles, maar wel veel.
Als Marie niet zwanger was, had ze misschien een kamer in een Gasthof in Zell genomen om rustig te kunnen werken. Het boekje moest van uitgever Van Klaveren in zeer korte tijd geproduceerd worden. Maar veel geld had ze niet en Fritz was de hele dag naar het conservatorium, dan kon ze thuis ook schrijven. Ze had bovendien verschillende boeken en tijdschriften nodig waaruit ze citeerde, niet zo handig om mee te sjouwen. Echt waarschijnlijk is ook dit niet.
Waarschijnlijke oplossing
Marie was, bij al haar vrijheidsdrang en met haar sociaal gevoel toch een beetje een literaire snob. Ze citeerde in haar stukken graag geleerde mannen en eigende zich hun gedachtengoed toe. Als het maar mooi klonk, dan vond zij het al gauw goed. Het zou dus ook heel goed kunnen, dat ze die Latijnse naam voor Zell ergens had opgepikt. Het dorp hoorde toen bij Würzburg: Zell, Cella Dei superior, is dan eigenlijk Würzburg, zal ze gedacht hebben. Misschien was het ook om haar pseudoniem veilig te stellen; het was bekend dat zij in Würzburg woonde en Cella Dei superior kon niemand thuisbrengen. We weten het niet precies. Dit dilemma geeft goed weer dat het niet altijd mogelijk is om tot een eenduidig oordeel te komen bij het schrijven van een levensverhaal. Er zullen altijd raadsels overblijven

Links het kleine klooster, rechts de herberg.