Frédéric Marie Anderson

Hoe Marie aan haar kind kwam

 

 

 

Jonkheer Frederik Hartsen: kennismaking met Darwin

Darwin en de Godsdienst

In 1868 was de schrijvende tuberculeuze jonkheer Frederik Hartsen op de terugreis van zijn huwelijksreis naar Cannes– waar hij kuurde– met zijn vrouw Mary Birt in Heidelberg beland . Daar kocht hij voor de treinreis een boek over Darwin en hij verslond het. En, zoals zo vaak als Hartsen door iets gegrepen was, moest iedereen ervan horen. Hij schreef dan ook meteen een brochure, Darwin en de godsdienst.

Hartsen was niet de enige die Nederland probeerde rijp te maken voor het nieuwe stelsel. De Duitse natuuronderzoeker Carl Vogt (1817-1895) gaf in 1868 een aantal lezingen in verschillende Nederlandse steden over het Darwinisme. De Nederlandse kranten waren niet onverdeeld positief en met name het Dagblad van Zuid-Holland en ’s-Gravenhage, kortweg ‘Dagblad’, waarschuwde op 10 december het publiek tegen Vogts lezingen.

Marie Anderson las dit stukje en klom zeer verontwaardigd in de pen: hoe men ook over zijn conclusies wil oordelen, niemand kan toch ontkennen dat de geleerde redenaar een schat aan belangrijke feiten meedeelt, die stukken interessanter en leerzamer zijn dan men op menig andere bijeenkomst te horen krijgt. ‘Of is het voor beschaafde christenen beter geen knap man te hooren omdat dit of dat hen tegen de borst stuit? Dan zullen zij verstoken zijn van veel wetenschappelijks en veel aesthetisch genot! En vervolgens noemt Marie een aantal belangrijke denkers die zij dan ook moeten vermijden, met als laatste Multatuli. Ze eindigt haar ingezonden brief met een sneer naar de waarschuwer: ‘Eenige gelijkenis op een aap zal geen verstandig mensch weêrhouden, een wetenschappelijke redevoering bij te wonen […]

Hartsen leest de bijdrage van de hem onbekende juffrouw Anderson en voelt zich daardoor geroepen haar zijn brochure over Darwin te zenden. Marie stuurt vervolgens een bedankbriefje, hij bedankt haar op zijn beurt en verklaart graag meer te willen horen van die ‘begaafde schrijfster’. Hartsen vraagt inlichtingen omtrent haar, en wat hij van anderen hoort doet hem besluiten dit ‘afgedwaalde schaap’ op het hellend pad tegen te houden. Zo komt de ‘warme’ (Hartsen) correspondentie met Marie Anderson tot stand.

 

Marie en Frederik Hartsen

MARIE VERLIEFD

 

Dan gaat het snel. Frederik, die als waarheidsridder niks achter de rug van zijn kersverse vrouw wil doen, laat Marie ook met haar corresponderen. Marie, inmiddels via de correspondentie met Frederik stevig verliefd, stemt daarin toe. Uiteraard loopt dat niet goed af, want Mary wordt steeds jaloerser. Mary, jaren ouder en als arm onderwijzeresje getrouwd met het rijke warhoofd Hartsen, vreesde dat hij zijn heil elders zou gaan zoeken. De plaatselijke dokter– het echtpaar kuurde toen in Soden bij Frankfurt– raadde aan daarmee op te houden want zo moest het tot een echtscheiding komen. Dat was de bedoeling nou ook weer niet, Frederik was geen echtbreker, vond hij.

Zijn jongste broer kwam over om vrede te stichten en zag al gauw dat er maar één oplossing was: Fré moest breken met die Anderson. Zijn broer zag dat ook wel in en schreef Marie af. Maar plotseling gebeurt er iets onverwachts. Frederik krijgt via een gemeenschappelijke kennis een briefje van Agnes Anderson, waarin staat dat haar zuster Marie, die bij haar in Den Haag woont, een akelige, verontrustende  hoest heeft en niet rust tot ze Frederik heeft gezien. Agnes heeft haar geld gegeven om naar Soden te reizen, bekent ze. De laffe Fré durft haar niet zelf onder ogen te komen en vraagt zijn dokter om Marie geld aan te bieden om te verdwijnen en zo de zaak in der minne te schikken. Zo gebeurt. Wel mag Frederik van de dokter Marie één keer ontmoeten en dat is dan ook de eerste keer dat ze elkaar zien. Ze ‘vielen elkander niet tegen’, en Marie gaat terug naar Den Haag.

 

Frédéric Marie Anderson

Geboorte van Riekje Anderson

 

Intussen hebben echtgenote en broer het briefje van Agnes gevonden en ze willen Frederik krankzinnig laten verklaren, althans, daar is hij bang voor.  Fré grijpt een paraplu, een overjas en wat geld en vertrekt naar Marie in Nederland. Eind goed lijkt al goed, Marie en hij vluchten in juni 1869 naar Frankrijk, zwerven langs verschillende badplaatsen, tot ze neerstrijken in Pau bij de Pyreneeën. Daar wordt op 25 april 1870 hun zoon geboren, die de namen Frédéric Marie krijgt. Ze noemen hem Riekje.

Op 29 april 1870 verschijnt er een opmerkelijke advertentie in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad,  waarin Hartsen zijn zoon erkent: ‘Mijne lieve vriendin, MARIE ANDERSON  beviel gisteren van een flink gebouwden Zoon, dien ik mij verplicht reken openlijk als den mijnen te erkennen’. En dan gaat Frederik verder over de beschaming van landgenoten die een ‘teringlijder’ het familieleven ontzeggen. In juni echter heeft onze teringlijder al genoeg van dat familieleven met een pasgeboren baby en verzoent zich met zijn vrouw. Marie blijft met Riekje achter in Pau.

F.A. Hartsen's echtbreuk

Discussie in Asmodée

 

Frederik voelt dat hij de medemens toch wel een verklaring schuldig is en wendt zich tot het roddelweekblad Asmodée, waarin hij eerder al een aantal van zijn ‘wijsgerige’ publicaties kwijt kon. Op 30 juni 1870 verschijnt daarin een stukje, getiteld

F.A. HARTSEN’S ECHTBREUK.

De halfhartige verklaring is nogal warrig en moet Frederik van al zijn handelingen vrijpleiten. Als zijn familieleden hem niet hadden verhinderd om eerder te trouwen met een vrouw van zijn keuze  zou hij dié vrouw nooit ontrouw zijn geweest.  Ook was hij ten tijde van de kennismaking met Marie in een ‘hartstogtelijken staat’ geraakt door het overvloedige gebruik van cognac als medische kuur. Hij vindt niet dat hij altijd met Marie Anderson in één huis had moeten blijven wonen, al ‘erken ik dat ik verpligtingen jegens Marie en mijn zoon heb, en zal ze nakomen’. De vriendinnen van Marie die onaardig reageerden op ‘delinquente’ bleven alleen op het smalle pad omdat ze de spiedende ogen van echtgenoten vreesden, zo schrijft hij. En wat Marie’s ‘vermogende’ vriendinnen betreft, als die zich haar lot wat meer aangetrokken zouden hebben, dan zou ze misschien wel een betere moeder zijn geworden dan die vrouwen. Frederik heeft kennelijk toch geen al te goed vertrouwen in het moederschap van zijn geliefde. En zijn vaderschap dan, vraag je je af.

De reactie van Marie is uiterst waardig en verschijnt ook in de Asmodée, van 14 juli 1870. Ze vindt het bijzonder jammer dat Frederik Hartsen dat wat gebeurd is, nu toeschrijft aan cognac, terwijl hij het destijds had over de Voorzienigheid. Ze blijft hem consequent haar ‘vriend’ noemen en vertelt dat ze hem toegewijd was ‘uit medelijden, sympathie en liefde’ en dat ze dat uit andere motieven nooit zo had kunnen doen. Of hij verplicht zou zijn bij haar te blijven is helemaal niet de vraag. Liefde kan nooit verplichtend zijn en haar vriend heeft dan ook geen enkele verplichting aan haar of het kind, dan zichzelf te kunnen achten. En wat het woord ‘delinquente’ betreft, ze heeft niets misdaan en hoeft ook nergens berouw over te voelen. Vermogende vriendinnen heeft ze niet, en dan nog, hadden die haar geld moeten geven? Ze stelt er juist een eer in te kunnen leven van wat zij nog bezit. En wat hun zoon betreft, voor hem is het belangrijker hóe zijn ouders zijn dan dat ze getrouwd zouden zijn geweest.

Een jaar later woont Marie met haar zoontje in Keulen. Daar drijft ze een winkeltje in sigaren en eau de Cologne. Zo nu en dan vraagt ze toch geld aan Hartsen voor Riekje, in werkelijkheid om het winkeltje draaiende te houden. Multatuli's beschermeling Mina Deiss woont met haar zoontje Oscar Felix bij haar en Riekje, dan Fritz, zal haar later 'meine zweite Mutter' noemen. Fritz heeft aanleg voor de viool en zal daarmee zijn brood gaan verdienen als violist aan de Stadsschouwburg te Mainz. Hij eindigde als antiquair in Heidelberg.