Multatuli's LEGIOEN DER KINDEREN VAN INSULINDE in 1862

Gedeelten uit mijn artikel  'Multatuli's Legioen van Insulinde', verschenen in De Parelduiker nummer 2, 2016. 

Het Legioen

Het legioen: droom of daad?

Er zijn steeds meer mensen die verandering in de maatschappij willen en Multatuli zoekt een mogelijkheid om te komen tot een derde partij, naast de Conservatieven en de Liberalen. Hij schrijft vriend en uitgever D’Ablaing van Giessenburg over zijn plan ‘Idéen’ uit te geven ‘per één vel tegelijk’, zodat ze lijken op een krant, zijn eigen dagblad. In zijn brochure Over vryen arbeid in Nederlandsch Indië en de tegenwoordige koloniale agitatie uit 1862 doet hij een beroep op de uitgever om zijn Ideën te laten verschijnen. ‘Ik zal in dat schryven trachten naar waarheid. Dat is myn program.’ Aan het eind van zijn stuk roept Multatuli hen op, die nog niet zijn ‘verleugend’: jongelingen, vrouwen, meisjes, zij, die nog niet hebben afgeleerd te gloeien van verontwaardiging bij het zien van het kwade. Hij zoekt jonge mensen om hem te helpen in zijn strijd.

 De jonge Nicolaas Braunius Oeberius uit Bolsward doet een oproep om Multatuli te steunen en die biedt hem vervolgens een plaats aan in zijn legioen. Alles wat hij tot nu toe deed was voorbereiding. Er is hiërarchie vereist en de besturende macht moet uitgaan van één punt. Maar de ‘regeling op de velddienst van mijn legioen is vrij zwaar’. Men moet ‘goed’ zijn, en niet anders. Passen en meten is verboden. De jonge mannen blijven op de achtergrond als bevorderaars van zijn ideeën en als maecenas. De meisjes verzamelt hij als een soort groupies om zich heen.

Dat legioen is wel 'het meisjeslegioen' genoemd, maar het ging de schrijver niet om meisjes, maar om ethousiaste jonge mensen. Hijzelf noemde het in een brief aan zijn latere tweede vrouw Mimi Hamminck Schepel 't legioen der kinderen van Insulinde. Bij afkorting sprak hij ook wel over ‘behorend tot Insulinde'. 

 

KEIZER VAN INSULINDE

 

Zijn aanhangers hoorden destijds over Multatuli's legioen via zijn nichtje Sietske, een van de drie dochters van zijn zuster Catharina en Cornelis Abrahamsz. In de weken na het verschijnen van Max Havelaar liep hij bij de inmiddels moederloze meisjes Abrahamsz de deur plat, tot groot ongenoegen van Kees. Die zag zijn dochters besmet worden met de ongezonde, vrije moraal van hun oom. Eerst mochten ze alleen nog schaken om niet te praten en dus niet beïnvloed te worden, maar hun vader wilde al snel dat zijn zwager de bezoeken staakte. Vooral de derde, de toen achttienjarige Sietske was een opstandige jonge vrouw en zij werd de inspiratiebron voor een nieuw werk dat hij onder handen had, Minnebrieven. Zij hing aan zijn lippen toen hij haar zijn grote, geheime plannen vertelde. Ze publiceerde de herinneringen aan haar oom pas een halve eeuw later en wat we weten over het legioen komt voor een groot deel uit haar verhaal: hoe zijn politieke plannen moesten leiden tot het keizerschap: een soort Napoleon op koloniaal gebied wilde hij worden; hoe zij uitverkoren was als kroonprinses van Insulinde, met als titel 'Hertogin van Sumatra' en met haar beeltenis op de nieuwe munt; hoe zij als zusterskind haar oom later zou opvolgen, zoals in die streken gebruikelijk was. Ze was 'diep getroffen (...) door de uiting dier grootsche plannen', schreef ze in 1910, maar ze had het al in 1903 over 'Multatuli en zijne hersenschimmen'. Toch had ze die verhalen maar al te graag geloofd. Waren het uitsluitend dromen, of wilde hij met zijn legioen echt iets bereiken?

POLITIEKE OMWENTELING

 

Hoopte Multatuli aanvankelijk nog op een politieke omwenteling, al gauw werd hem duidelijk dat het om veel meer ging: zijn strijd voor waarheid en goedheid. Het Legioen kunnen we dan ook zien als de bron waaruit hij de kracht putte om zijn droom van een rechtvaardige maatschappij gestalte te geven.Het ging hem niet  om erotisch contact, maar vooral om zijn Zaak. In september 1862 laat hij zijn vriendin Mimi  Schepel weten, dat hij haar misschien kan opgeven als geliefde, maar niet als mogelijk 'kind van Insulinde'.

Macht en aanzien

 

Het werd hem echter al snel duidelijk dat hij alleen iets kon doen als hij macht en aanzien zou kunnen verwerven: als bestuurder van Nederlands-Indië, als held door zich te mengen in buitenlandse onafhankelijkheidsstrijd of via zijn pen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat Multatuli zijn Legioen zeker serieus heeft genomen en dat hij de jonge aanhangers zag als vooruitgeschoven posten om ieder in hun eigen omgeving op hun eigen manier het 'goede' te doen, voor de waarheid te strijden en zijn ideeën uit te dragen. Dat goede werkte dan weer als inspiratiebron om te kunnen blijven schrijven en zo geld te verdienen om de Javanen te kunnen bevrijden. Hij had aanhangers nodig die, evenals zijn vrouw Tine, heilig in hem en zijn zaak geloofden. Niet alleen droom dus, maar in zekere zin ook daad.

 

Een stralenkrans van martelaarschap

 

Vrouwen en meisjes, zij zijn het vooral geweest, die na het verschijnen van Max Havelaar gegloeid hadden van verontwaardiging. Zoals Sietske in haar herinneringen had geschreven: 'In den cirkelgang van ons eentonig meisjesbestaan viel hij binnen als een meteoor, met zijn stralenkrans van martelaarschap voor de rechten van den Javaan'. Hij kon vooral jonge mensen in een stemming brengen, waarin alles leek te kunnen veranderen. Ze hingen hem aan met een soort verliefdheid, die het object van de liefde verheerlijkt, maar die verdampt als het eerste vuur is gedoofd. Dan zetten ze zich juist vaak tegen hem af. Het was een nieuw geluid dat Multatuli liet horen. Een geluid van vrijheid en ontwikkeling, zelfbeschikking en mogelijkheid tot kiezen. En de meisjes die hij voor zijn legioen op het oog had, waren daar zeer gevoelig voor. Hij schrijft aan zijn echtgenote Tine, dat het lijkt of de vrouwen 'mal' zijn, niet alleen op straat, maar ook in Artis. Het verwondert hem dat er 'nog geen kleedingstukken à la Havelaar [zijn], want 't is een rage'. Hij vindt het heerlijk. Nu is hij de populairste man in Holland, en daar hoopt hij profijt van te kunnen trekken. Later zal hij aan Mimi schrijven, dat hij 't meest aanhankelijkheid vond bij vrouwen. Natuurlijk, vindt hij, want zij zijn de paria's van deze maatschappij. Zij kunnen niet dit en mogen niet dat. Hij voelt zich hun voorvechter, voorbeschikt 'te lyden onder hare ontbering van vryheid'.

 

ALWEER EEN MEISJE

 

Midden 1861 wordt het fantastische plan voor het legioen concreter. Hij heeft de opdracht van Fancy uit de Minnebrieven om Insulinde te bevrijden, en hij heeft inspiratie nodig om daarvoor geld bijeen te brengen. Aan Mimi legt hij uit, dat een dichter niets schept, maar alleen 'vlam' geeft aan de feiten van de buitenwereld. Bestaande meisjes kunnen een 'pit' voor hem zijn.  Het is die lont, afkomstig uit de werkelijkheid, die hij nodig heeft om er zijn vlam aan te kunnen hechten. Gelukkig bieden na het verschijnen van Minnebrieven de potentiële lonten zich regelmatig aan. 'Och heden, alwêer een brief van een meisje! […] 't is komiek: altijd een hoofdtoon! Ik wil voor en met U lijden, beschik over mij! Wat gij wilt zal ik doen, ik acht niets onmogelijk voor U!', zo laat hij zijn uitgever D'Ablaing weten.

Charisma

 

Multatuli had Charisma. Met zijn bleek-blauwe ogen die konden vlammen en met zijn opkomen voor onderdrukten had hij een grote aantrekkingskracht, vooral voor vrouwen. Dit gebeurde en gebeurt vaker met charismatische persoonlijkheden.  De 19e eeuwse socioloog Max Weber omschreef Charisma als een zekere kwaliteit van een individu op grond waarvan iemand als buitengewoon gezien wordt en er bovennatuurlijke, bovenmenselijke of op zijn minst uitzonderlijke kwaliteiten aan hem worden toegekend. Zo iemand wordt beschouwd als een potentiële leider, met een speciale band tussen hem en zijn volgelingen. De charismatische leider gelooft dat hij een missie heeft, een heilige roeping.  Juist in de 19e eeuw, met zijn diffuse nationaliteiten, zijn politieke oproer en veranderende leefomstandigheden door de voortschrijdende techniek, kon de charismatische leider floreren. Het is dan ook niet echt verwonderlijk dat hij zijn legioen serieus nam. 

Een revolutie in Nederlandsch-Indië

 

Het legioen had voor Multatuli een dubbele functie. Het is behalve om als muze te dienen, bijna militair georganiseerd om tot omwenteling op Java te komen. Een revolutie die Multatuli zich steeds weer voor ogen houdt, maar waarvoor zijn hele leven de middelen zullen blijven ontbreken. De legionairs moeten zijn ideeën uitdragen in hun directe omgeving om de harten rijp te maken voor verandering en zo tot een derde partij te komen, naast Liberalen en Conservatieven; die zal dan uiteindelijk tot de 'omwenteling' leiden. Als hij 'Keizer van Java' is geworden kunnen ze zich eventueel bij hem voegen. Dit lijkt volstrekt onwerkelijk, maar met Napoleon voor ogen zal hij het misschien toch voor mogelijk hebben gehouden. Jezus was met zijn discipelen een ander voorbeeld: die was volgens Multatuli oprecht en dat was een eigenschap die hem tot eerbied, liefde en bondgenootschap inspireerde, zij het niet tot geloof. In Jezus' eerlijkheid herkent hij zijn eigen streven naar waarheid en oprechtheid. Ook Jezus had volgens Multatuli evenals hijzelf geen leer of stelsel. Om goed te doen heeft men immers geen leer nodig. Jezus was met vissers begonnen, hij koos meisjes als zijn discipelen. Dat hij Jezus als voorbeeld zag wil echter niet zeggen dat hij zichzelf beschouwde als een soort Heiland, al was hij in eigen ogen wel een heilbrenger.

 

 

De vrouwen

De  vrouwen van het Legioen

 

TINE

 

Welke vrouwen hoorden er nu bij dat legioen?  Tine allereerst, en haar taak was het de legionaires van zijn goede wil te overtuigen. Zij dient bovendien als toevluchtsoord voor meisjes in moeilijkheden, tegen betaling.

Al in 1861 had hij aan Tine geschreven, dat het vaak leek of de meisjes hèm verleidden. Ze waren aanhalig en lief tegen hem, maar als hij eraan toe wilde geven deden ze alsof het maar een grapje was geweest. Hij vertelde zijn vrouw met een bijna pervers genoegen over al die veroveringen en drong er bij haar op aan hem zijn gang maar te laten gaan. Op die manier alleen had hij ‘verve’ en kon hij schrijven.

 

SIETSKE

 

De volgende is zijn nichtje Sietske Abrahamsz. Haar noemt hij ‘een engel van een meisje, lief en hartelijk’. Een week later is hij al ‘puur verliefd’ op Sietske. Tine moet haar schrijven dat dat mag, maar die heeft daar niet zo’n zin in als hij haar meedeelt dat Sietske ook hem liefheeft, al is dat dan ook ‘kostschooljongejuffrouwachtig en vervelend fatsoenlijk’. 

 

CHARLOTTE

 

Dan Charlotte de Graaff, de dochter van een overleden dominee uit Haarlem. Met haar was hij in aanraking gekomen via D’Ablaing. Zij had met de uitgever contact gezocht en toen Multatuli die brief gelezen had, schreef hij haar uitnodigend terug. Deze wat geëxalteerde jonge vrouw zal inderdaad tot zijn legioen gaan behoren. ‘[…] o, ik zou m’n leven, Dekker’s belangstelling in mij, alles veil hebben voor zijn welzijn!’ schrijft ze aan D’Ablaing, kort nadat ze Multatuli had leren kennen. Na de dood van haar moeder woont ze bij een broer in Leiden en heeft ze een korte liaison met Douwes Dekker, met wie ze bij zijn broer Jan in het Haagse Willemspark logeert.

 

MIMI

 

Mimi Hamminck Schepel had op de lidmatencategisatie van dominee Zaalberg in Den Haag kennis gemaakt met  Marie Anderson. Ze had van haar vader Max Havelaar al te lezen gekregen en hier kwam zij via Marie in aanraking met het andere werk van Multatuli, stiekem, want haar vader moest niets meer van hem hebben sinds er zoveel praatjes in omloop waren. Ze raakte er zo van onder de indruk dat ze de schrijver een fanbrief schreef, die leidde tot een uitgebreide correspondentie, en na een paar brieven zag ze hem op straat met Marie. Ze begreep dat hij het moest zijn, ging naar hem toe en gaf hem een hand, maar ineens toch een zoen door haar voile heen. Een paar dagen later schreef hij: ‘wat was je prachtig onfatsoenlyk, Mimi, hoe verheven ongemanierd! – dàt antwoordde op m’n dromen'. Eerst hield Multatuli haar buiten het legioen, maar een jaar later trad ze toe en werd ze zijn geliefde. Ze trouwden op 1 april 1875, een jaar na de dood van zijn eerste vrouw Tine.

 

MARIE

 

Marie Anderson bezocht dezelfde categisatie als Mimi  en besprak met haar het werk van Multatuli, vooral Minnebrieven en de eerste Ideën, waar de Andersons een abonnement op hadden. Ze leerde via Mimi in 1862 ook Multatuli kennen. Zij werd als nakomelingetje van oude ouders niet zo goed bewaakt als Mimi en  wandelde regelmatig onbespied met Multatuli in de duinen, als hij in Den Haag kwam. Ze trad meteen ook toe tot zijn legioen en wist al de geheimen daarover, zoals zijn poging Koningin Sophie, de vrouw van Willem III tot beschermvrouwe te maken. Tevergeefs, overigens.

 

ROSETTE

 

Via Marie Anderson leerde Multatuli Rosette Beijer kennen, een kleine blauwkous, die evenals Marie in De Dageraad schreef. Na de eerste kennismaking nodigde ze hem bij haar moeder thuis op de thee en ontving ze hem, terwijl ze een sigaar rookte. Hij vroeg haar naar zijn hotel te komen, wat ze deed, maar ze wilde niet met hem naar bed. Of zij bij het legioen hoorde is maar de vraag. Bij vrouwen en meisjes zocht Multatuli naar een evenwicht, de mens in het meisje. Rosette was hem te onevenwichtig en te gemaakt. Toch noemde hij haar beter dan men denkt, met een ziel van krulletters.

 

TRUIDA EN FRANCISKA

 

Door Mimi komt hij in contact met Jacques Hotz, een rijke ondernemer met een ijzergieterij, en zijn vrouw Truida Pino Post.  Franciska, het inwonende schoonzusje, is ‘heel hartelijk’ tegen hem. Truida vormde eveneens een grote aantrekkingskracht voor Multatuli, maar zij ging er niet op in. Ze hoort zeker tot het legioen; ze steunt hem regelmatig met geld en blijft op de hoogte van zijn plannen.


ANETTE

 

Ook Anette Hamminck Schepel, het vijf jaar jongere zusje van Mimi, zal tot zijn legioen gaan behoren. Ook zij was een meisje dat haar eigen weg zocht.  Ze was een slimme jonge dame, die via een kostschool in Duitsland tenslotte het Pezzalotti-Fröbelhaus in Berlijn zou gaan leiden. De verhouding tussen de twee zusjes was wat problematisch. Was Mimi jaloers op Anette, die jonger en mooier was? We weten niet precies wat er tussen hen is gebeurd. Helaas zijn de brieven van Mimi  aan Anette verloren gegaan. Na Anettes dood in 1931 te Glastonbury in  Engeland, kwam een Engelse vriendin met die correspondentie in het Multatulimuseum, dat toen nog gevestigd was in de Universiteitsbibliotheek in Amsterdam. De conservator was niet geïnteresseerd: men moest het oog op Multatuli houden, niet op zijn weduwe. De brieven zijn helaas verdwenen.

 

#METOO?

Tegenwoordig zou je de vraag stellen of Multatuli misbruik maakte van goedgelovige jonge vrouwen. Volgens hem maakte een natuurlijke houding tegenover seksualiteit een vrouw  meer volledig mens, en hij zag er geen kwaad in, mits beiden dat wilden. Hij respecteerde altijd een afwijzing als het meisje of de vrouw in kwestie dat niet zelf ook wilde. In onze tijd zou dat misschien toch worden opgevat als ongewenst gedrag en zou hij aan de schandpaal zijn genageld. In zijn eigen tijd vond men zijn gedrag vooral niet door de beugel kunnen omdat hij getrouwd was. Men keerde zich van hem af, maar verdere consequenties had dat niet. Jammer genoeg ging dat ook nogal eens ten koste van waardering voor zijn werk, behalve bij zijn bewonderaars en vrienden. Het zou tot de twintigste eeuw duren voordat zijn werk weer de aandacht kreeg dat het verdient. Bij al zijn strapatsen was Multatuli toch een van de grootste schrijvers die Nederland gekend heeft.

 

 

 

 

Fotogalerij 

Everdine Douwes Dekker-van Wijnbergen, Tine

Mimi Hamminck Schepel

Sietske Abrahamsz

Charlotte Robinson-de Graaff op latere leeftijd (er is geen jongere foto bekend. Van Rosette Beijer is er helemaal geen foto.)

Franciska Pino Post

Truida Hotz-Pino Post

Marie Anderson

Anette Hamminck Schepel