De nieuwe stad
Na de dood van Multatuli in 1887, was Mimi vanuit Duitsland weer naar Nederland verhuisd, eerst naar Amsterdam. In 1902 was ze terug naar Den Haag gegaan om in Scheveningen aan de Duinweg op nummer 7 een pension voor badgasten te beginnen.
De stad waar Mimi aankwam was een heel andere stad geworden dan die waar ze als kind had gewoond. Den Haag was lang beperkt van omvang gebleven, liggend binnen de 17de -eeuwse singelgrachten. Tot het midden van de 19de eeuw kon een wandelaar in een uur de hele stad rondlopen. Het chique Willemspark, waar Multatuli’s broer Jan korte tijd een huis had aan de Sophialaan en waar Douwes Dekker logeerde om zijn legioen te kunnen ontmoeten, was de enige uitbreiding die voor 1860 was gerealiseerd. Daarna was de Stationsbuurt rond station Hollands Spoor gebouwd, waar Jacques en Truida Hotz hadden gewoond. Maar toen Mimi en de Douwes Dekkers in 1868 op de Zuidwest- Binnensingel woonden (nu het Buitenom), lagen nog uitgebreide landerijen op de plaats waar na 1870 een nieuwe wijk ontstond.
MODERNE VERANDERINGEN
Door de industriële revolutie met zijn toestromende arbeiders kwam er een grote vraag naar goedkope huurhuizen en woningcorporaties waren daarop ingesprongen. Het gevolg was een eentonige nieuwbouwwijk, dicht op elkaar gebouwd in rechte nauwe straten die de loop van de vroegere poldersloten volgden, de Schilderswijk. Den Haag groeide in inwonertal van zo’n 100.000 in 1875 naar meer dan 200.000 in 1900. Als Mimi was gaan kijken bij hun oude huis op de rand van de nieuwe wijk zou ze haar ogen niet hebben geloofd. Haar neus overigens ook niet. De Haagse grachten hadden nog als open riool gediend toen zij er woonden, maar door de aanleg van een afvoerkanaal in 1889 werd het grachtwater nu via een stoomgemaal bij Scheveningen in zee gespuid. Ook het drinkwater, dat zij nog voor veel geld hadden moeten kopen, kwam na 1874 in nieuwe huizen gewoon uit de kraan. De meeste grachten waren nu gedempt en net als in Amsterdam was ook in Den Haag de binnenstad veranderd van een woonwijk in een winkel - en recreatiegebied. Stoom- en elektrische trams verzorgden het vervoer tussen de binnenstad en de buitenwijken.
Villawijken
Tussen 1870 en 1880 waren dure villawijken gebouwd in het duingebied van Den Haag en Scheveningen, waar Multatuli en zijn vriendinnen vroeger wandelden. De Rotterdamse koopman en advocaat Thomas van Stolk had daar het eerste villapark van Nederland laten bouwen, met veel groen en ontworpen door de gebroeders Zocher, beroemde landschapsarchitecten. Rotterdamse zakenlieden kochten hier grote zomerhuizen, waar ze al snel het hele jaar door gingen wonen. Ook in het Belgisch Park vlak achter de Scheveningse duinen verrezen kapitale villa’s. De Belgische maatschappij die een stoomtram naar het Van Stolkpark exploiteerde, had die villa’s laten bouwen in de hoop dat daardoor meer gebruik van zijn tram gemaakt zou worden. Dit zou onmogelijk geweest zijn als er niet al eerder doorgaande wegen naar de kust waren aangelegd, gevolgd door een tramspoor in 1864. Dat maakte van het eenvoudige vissersdorp Scheveningen tegelijkertijd ook een centrum van mondain vertier. De eerste stoomtram van Nederland was in 1879 langs Het Kanaal gaan rijden en daardoor kregen Duitse badgasten die via het nieuwe station van het Rijnspoor, nu het Centraal Station, de stad binnen kwamen een goede aansluiting naar zee. Vlak bij de tramhalte was aan de rand van het Van Stolkplein in 1900 een rij aaneengesloten herenhuizen gebouwd, de Duinweg. Het waren grote huizen, met een tuin en vijf of zes slaapkamers, uitstekend geschikt voor een pension. (zie krantenknipsel)
MIMI"S PENSION
Het was een goede keuze. Toen Mimi er kwam wonen was het huis nog maar twee jaar oud en vol van moderne gemakken. Het had echter nog geen elektriciteit en de kamers zullen verlicht zijn geweest door gaslampen. Gemeentelijke elektriciteitsvoorzienig kwam pas na 1904. Maar de iets minder kapitaalkrachtige baders voor wie het Kurhaus te duur was, maakten ongetwijfeld graag gebruik van Mevrouw Douwes Dekkers nabijgelegen onderkomen. Ze konden het gemakkelijk bereiken: met de elektrische tram naar het Belgisch Park of met de paardentram over de Scheveningse weg tot de halte Kanaalweg. En de zee was vlakbij.